Het auteursrecht van de architect als breekijzer

 29 september 2016 | Publicatie

In een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland van 31 augustus 2016 was een interessante casus aan de orde.

Een architect heeft in opdracht van een aannemer, waarmee zij een bestendige relatie had, een werk in de zin van de Auteurswet vervaardigd. Het werk ziet op de realisatie van een appartementencomplex, waarbij de aannemer handelde in deze in opdracht van een woningcorporatie. Op de opdracht tussen de architect en de aannemer is de DNR van toepassing (welke versie blijkt helaas niet uit de uitspraak). De aannemer failleert, ten gevolge waarvan een deel van de facturen van de architect onbetaald blijven. De curator verkoopt het onderhanden werk van de failliet aan een andere aannemer, welke aannemer - met instemming van de woningcorporatie -het werk van de architect zal gaan realiseren.

De architect verzet zich tegen realisatie van zijn werk door de opvolgend aannemer. De architect stelt zich op het standpunt - op grond van deze uitspraak met succes -  dat de aan de eerste aannemer verstrekte licentie tot realisatie van het werk niet zonder haar instemming door de curator aan de opvolgend aannemer kon worden overgedragen. Door desalniettemin over te gaan tot realisatie van het werk, wordt een inbreuk gepleegd op het auteursrecht van de architect. De voorzieningenrechter beveelt de opvolgend aannemer dan ook de bouw te staken.

Hoewel op de juridische redenering van de voorzieningenrechter in deze het nodige valt af te dingen, is de uitkomst vanuit auteursrechtelijk perspectief te verdedigen. Voor de opvolgend aannemer is wellicht wrang dat de bezwaren van de architect als sneeuw voor de zon zouden verdwijnen in het geval de openstaande rekeningen van de architect alsnog worden voldaan. Dit roept vragen op over het belang van de architect in deze, hetgeen in de algemene belangenafweging van de voorzieningenrechter wellicht zwaarder had mogen wegen.

Hoe dan ook, de les is dat bij de overname van met name design & buildovereenkomsten als hier aan de orde, het auteursrecht van de architect niet over het hoofd mag worden gezien. Ik schat zo in dat indien de opvolgend aannemer de rekening van de architect direct had voldaan, de kosten nog altijd lager zouden zijn dan thans met een bouwstop en de gemaakte juridische kosten.

Bron: Cobouw 

 

In een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland van 31 augustus 2016 was een interessante casus aan de orde.

Een architect heeft in opdracht van een aannemer, waarmee zij een bestendige relatie had, een werk in de zin van de Auteurswet vervaardigd. Het werk ziet op de realisatie van een appartementencomplex, waarbij de aannemer handelde in deze in opdracht van een woningcorporatie. Op de opdracht tussen de architect en de aannemer is de DNR van toepassing (welke versie blijkt helaas niet uit de uitspraak). De aannemer failleert, ten gevolge waarvan een deel van de facturen van de architect onbetaald blijven. De curator verkoopt het onderhanden werk van de failliet aan een andere aannemer, welke aannemer - met instemming van de woningcorporatie -het werk van de architect zal gaan realiseren.

De architect verzet zich tegen realisatie van zijn werk door de opvolgend aannemer. De architect stelt zich op het standpunt - op grond van deze uitspraak met succes -  dat de aan de eerste aannemer verstrekte licentie tot realisatie van het werk niet zonder haar instemming door de curator aan de opvolgend aannemer kon worden overgedragen. Door desalniettemin over te gaan tot realisatie van het werk, wordt een inbreuk gepleegd op het auteursrecht van de architect. De voorzieningenrechter beveelt de opvolgend aannemer dan ook de bouw te staken.

Hoewel op de juridische redenering van de voorzieningenrechter in deze het nodige valt af te dingen, is de uitkomst vanuit auteursrechtelijk perspectief te verdedigen. Voor de opvolgend aannemer is wellicht wrang dat de bezwaren van de architect als sneeuw voor de zon zouden verdwijnen in het geval de openstaande rekeningen van de architect alsnog worden voldaan. Dit roept vragen op over het belang van de architect in deze, hetgeen in de algemene belangenafweging van de voorzieningenrechter wellicht zwaarder had mogen wegen.

Hoe dan ook, de les is dat bij de overname van met name design & buildovereenkomsten als hier aan de orde, het auteursrecht van de architect niet over het hoofd mag worden gezien. Ik schat zo in dat indien de opvolgend aannemer de rekening van de architect direct had voldaan, de kosten nog altijd lager zouden zijn dan thans met een bouwstop en de gemaakte juridische kosten.

Bron: Cobouw