Contracten onder de loep

 25 mei 2016 | Publicatie

Ontwikkelingen in gebiedsontwikkeling maken nieuwe contractvormen noodzakelijk

Nu na de crisis weer (nieuwe) gebiedsontwikkelingen van de grond komen, blijkt dat het gebiedsontwikkelingslandschap er - mede door demografische ontwikkelingen en innovaties - behoorlijk anders uitziet. Dit leidt niet alleen tot financiële uitdagingen bij de betrokken partijen, maar ook tot juridische uitdagingen over hoe een samenwerking op papier wordt vormgegeven.

Is dit nou wel zo en is dit geen toekomstmuziek, hoor ik u denken? Het Vinex tijdperk is echter voorbij, mensen trekken opnieuw naar de grote steden en overheden willen in veel gevallen geen leidende rol meer bij gebiedsontwikkelingen, maar faciliteren enkel nog. Als gevolg daarvan zijn gebiedsontwikkelingen kleinschaliger dan vroeger, zijn ze vaker binnenstedelijk van aard of gaat het om een organische herontwikkeling van bestaande gebieden en/of terreinen. Een andere trend is het Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO).

Bij de contractvorming geeft dit uitdagingen, want hoe ga je immers om met de onzekerheden die gepaard gaan met organische gebiedsontwikkeling? Wellicht komt een deel(ontwikkeling) pas na jaren van de grond en toch met een andere planologische bestemming. Hoe ga je in juridische zin om met tijdelijk gebruik van delen die mogelijk pas (veel) later worden ontwikkeld? Hoe richt je de samenwerking bij een CPO in en hoe verdeel je risico's? 

Bestaande contractvormen zoals onder meer het concessiemodel kunnen hierop in veel gevallen worden aangepast, bijvoorbeeld door te werken met uitvoeringsovereenkomsten die liggen onder een meer algemene raamovereenkomst, maar blijft dit ook zo? Gebiedsontwikkeling is namelijk ook niet langer meer enkel voorbehouden aan de klassieke spelers, zoals overheden, ontwikkelaars en beheerders. Nieuwe spelers die innoveren in de bebouwde leefomgeving - zoals energiebedrijven en technologiebedrijven - betreden de markt en denken na over financiering van vastgoed die uitgaat van een totaalpakket (ruimte, financiering onderhoud, energie, werken, recreatie, etc.). Dit maakt de contractvorming niet alleen complexer, maar er zal ook moeten worden nagedacht over de vraag of de bestaande contractmodellen nog wel toereikend zijn. Zo kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het introduceren van DBFMO achtige vormen van samenwerking tussen partijen. Door bovengenoemde ontwikkelingen lijkt het er echter wel op, dat de toekomst dichterbij is dan u denkt.

Ontwikkelingen in gebiedsontwikkeling maken nieuwe contractvormen noodzakelijk

Nu na de crisis weer (nieuwe) gebiedsontwikkelingen van de grond komen, blijkt dat het gebiedsontwikkelingslandschap er - mede door demografische ontwikkelingen en innovaties - behoorlijk anders uitziet. Dit leidt niet alleen tot financiële uitdagingen bij de betrokken partijen, maar ook tot juridische uitdagingen over hoe een samenwerking op papier wordt vormgegeven.

Is dit nou wel zo en is dit geen toekomstmuziek, hoor ik u denken? Het Vinex tijdperk is echter voorbij, mensen trekken opnieuw naar de grote steden en overheden willen in veel gevallen geen leidende rol meer bij gebiedsontwikkelingen, maar faciliteren enkel nog. Als gevolg daarvan zijn gebiedsontwikkelingen kleinschaliger dan vroeger, zijn ze vaker binnenstedelijk van aard of gaat het om een organische herontwikkeling van bestaande gebieden en/of terreinen. Een andere trend is het Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO).

Bij de contractvorming geeft dit uitdagingen, want hoe ga je immers om met de onzekerheden die gepaard gaan met organische gebiedsontwikkeling? Wellicht komt een deel(ontwikkeling) pas na jaren van de grond en toch met een andere planologische bestemming. Hoe ga je in juridische zin om met tijdelijk gebruik van delen die mogelijk pas (veel) later worden ontwikkeld? Hoe richt je de samenwerking bij een CPO in en hoe verdeel je risico's? 

Bestaande contractvormen zoals onder meer het concessiemodel kunnen hierop in veel gevallen worden aangepast, bijvoorbeeld door te werken met uitvoeringsovereenkomsten die liggen onder een meer algemene raamovereenkomst, maar blijft dit ook zo? Gebiedsontwikkeling is namelijk ook niet langer meer enkel voorbehouden aan de klassieke spelers, zoals overheden, ontwikkelaars en beheerders. Nieuwe spelers die innoveren in de bebouwde leefomgeving - zoals energiebedrijven en technologiebedrijven - betreden de markt en denken na over financiering van vastgoed die uitgaat van een totaalpakket (ruimte, financiering onderhoud, energie, werken, recreatie, etc.). Dit maakt de contractvorming niet alleen complexer, maar er zal ook moeten worden nagedacht over de vraag of de bestaande contractmodellen nog wel toereikend zijn. Zo kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het introduceren van DBFMO achtige vormen van samenwerking tussen partijen. Door bovengenoemde ontwikkelingen lijkt het er echter wel op, dat de toekomst dichterbij is dan u denkt.