Wet DBA on hold gezet

 23 november 2016 | Blog

Staatssecretaris Wiebes heeft alle noodkreten over de Wet DBA uiteindelijk toch ter harte genomen en bekend gemaakt de implementatietermijn te verlengen tot 1 januari 2018. Tot de gesignaleerde knelpunten zijn opgelost, zal de Belastingdienst geen naheffingen en boetes opleggen. Een uitzondering wordt gemaakt voor "kwaadwillende opdrachtgevers".

De beslissing van de Staatssecretaris is gefundeerd op het rapport van de Commissie Beoordeling modelovereenkomsten Wet DBA. Deze commissie oordeelt in haar rapport relatief mild over de wijze waarop de Belastingdienst de voorgelegde modelovereenkomsten in 2016 heeft beoordeeld en zet daarom in op doorontwikkeling van dit stelsel. Wel worden een tiental aanbevelingen gedaan, waarvan Wiebes aangeeft de meeste te zullen opvolgen. De belangrijkste zijn:

  • Verlengen implementatietermijn tot (in ieder geval) 1-1-2018.
  • Een bijsluiter bij de algemene modelovereenkomsten moet duidelijk maken in welke gevallen deze kunnen worden toegepast.
  • Een beleidsbesluit moet verduidelijken hoe de Belastingdienst met de modelovereenkomsten omgaat.
  • Meer duidelijkheid in welke situaties het gebruik van een modelovereenkomst echt niet nodig is.
  • Alleen bij fraude/evidente afwijking wordt overgegaan tot naheffing en boetes.

"Goedwillenden" versus "Kwaadwillenden"
"Kwaadwillend" is de opdrachtgever of opdrachtnemer die opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid laat ontstaan of voortbestaan, omdat hij weet -of had kunnen weten- dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking en daarmee een oneigenlijk financieel voordeel behaalt en/of het speelveld op een oneerlijke manier aantast. Hiertegen zal de Belastingdienst blijven optreden met naheffingen en boetes.

Indien de Belastingdienst bij anderen dan evident "kwaadwillenden" een situatie aantreft die niet overeenkomt met wat is vastgelegd in een overeenkomst, krijgen partijen zonder boete of naheffing de gelegenheid hun werkwijze aan te passen, of hun overeenkomst zo te wijzigen dat deze wel overeenkomt met de manier van werken. De Belastingdienst zal hierbij een coachende rol spelen door het geven van voorwaartse aanwijzingen in plaats van het opleggen van achterwaartse naheffingen.

Eigentijdsere invulling begrippen "vrije vervanging" en "gezagsverhouding"
De opschorting geeft het Kabinet de tijd voor een meer bij deze tijd passende invulling van de criteria "vrije vervanging" en "gezagsverhouding". De betrokken ministeries zullen in overleg met de sociale partners onderzoeken hoe beter kan worden aangesloten bij het huidige maatschappelijk beeld van een arbeidsverhouding. De planning is om voor een volgend regeerakkoord al met resultaten te komen.

Modelovereenkomsten
De Commissie vindt het niet nodig om het systeem van modelovereenkomsten los te laten. Wel wordt een meer praktische invulling aanbevolen, zoals: bij een bepaald aantal uren moet het mogelijk zijn af te spreken dat geen loonheffingen hoeven te worden afgedragen en bij een bepaald tarief wordt de keuze geen dienstbetrekking aan te gaan gerespecteerd.

Het lijkt er dus op dat de besluitvorming over de Wet DBA over de verkiezingen heen getild zal worden. Dit betekent echter niet dat opdrachtgevers gevrijwaard zijn om tegen beter weten in situaties van schijnzelfstandigheid te laten voortbestaan.

Staatssecretaris Wiebes heeft alle noodkreten over de Wet DBA uiteindelijk toch ter harte genomen en bekend gemaakt de implementatietermijn te verlengen tot 1 januari 2018. Tot de gesignaleerde knelpunten zijn opgelost, zal de Belastingdienst geen naheffingen en boetes opleggen. Een uitzondering wordt gemaakt voor "kwaadwillende opdrachtgevers".

De beslissing van de Staatssecretaris is gefundeerd op het rapport van de Commissie Beoordeling modelovereenkomsten Wet DBA. Deze commissie oordeelt in haar rapport relatief mild over de wijze waarop de Belastingdienst de voorgelegde modelovereenkomsten in 2016 heeft beoordeeld en zet daarom in op doorontwikkeling van dit stelsel. Wel worden een tiental aanbevelingen gedaan, waarvan Wiebes aangeeft de meeste te zullen opvolgen. De belangrijkste zijn:

  • Verlengen implementatietermijn tot (in ieder geval) 1-1-2018.
  • Een bijsluiter bij de algemene modelovereenkomsten moet duidelijk maken in welke gevallen deze kunnen worden toegepast.
  • Een beleidsbesluit moet verduidelijken hoe de Belastingdienst met de modelovereenkomsten omgaat.
  • Meer duidelijkheid in welke situaties het gebruik van een modelovereenkomst echt niet nodig is.
  • Alleen bij fraude/evidente afwijking wordt overgegaan tot naheffing en boetes.

"Goedwillenden" versus "Kwaadwillenden"
"Kwaadwillend" is de opdrachtgever of opdrachtnemer die opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid laat ontstaan of voortbestaan, omdat hij weet -of had kunnen weten- dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking en daarmee een oneigenlijk financieel voordeel behaalt en/of het speelveld op een oneerlijke manier aantast. Hiertegen zal de Belastingdienst blijven optreden met naheffingen en boetes.

Indien de Belastingdienst bij anderen dan evident "kwaadwillenden" een situatie aantreft die niet overeenkomt met wat is vastgelegd in een overeenkomst, krijgen partijen zonder boete of naheffing de gelegenheid hun werkwijze aan te passen, of hun overeenkomst zo te wijzigen dat deze wel overeenkomt met de manier van werken. De Belastingdienst zal hierbij een coachende rol spelen door het geven van voorwaartse aanwijzingen in plaats van het opleggen van achterwaartse naheffingen.

Eigentijdsere invulling begrippen "vrije vervanging" en "gezagsverhouding"
De opschorting geeft het Kabinet de tijd voor een meer bij deze tijd passende invulling van de criteria "vrije vervanging" en "gezagsverhouding". De betrokken ministeries zullen in overleg met de sociale partners onderzoeken hoe beter kan worden aangesloten bij het huidige maatschappelijk beeld van een arbeidsverhouding. De planning is om voor een volgend regeerakkoord al met resultaten te komen.

Modelovereenkomsten
De Commissie vindt het niet nodig om het systeem van modelovereenkomsten los te laten. Wel wordt een meer praktische invulling aanbevolen, zoals: bij een bepaald aantal uren moet het mogelijk zijn af te spreken dat geen loonheffingen hoeven te worden afgedragen en bij een bepaald tarief wordt de keuze geen dienstbetrekking aan te gaan gerespecteerd.

Het lijkt er dus op dat de besluitvorming over de Wet DBA over de verkiezingen heen getild zal worden. Dit betekent echter niet dat opdrachtgevers gevrijwaard zijn om tegen beter weten in situaties van schijnzelfstandigheid te laten voortbestaan.