Voorzieningenrechter schorst RvC-besluit tot schorsing bestuurder woningcorporatie

10 januari 2019 | Blog

De statuten van de corporatie bepalen conform de modelstatuten van Aedes en VTW - dat de RvC slechts tot schorsing of ontslag kan besluiten nadat het bestuurslid in de gelegenheid is gesteld zich tegenover de RvC te verklaren. De voorzieningenrechter leest hierin dat de voltallige RvC aanwezig moet zijn tijdens de verklaring. Nu dat hier niet is gebeurd, schorst de voorzieningenrechter het schorsingsbesluit van de RvC. Volgens de voorzieningenrechter leidt deze vormfout ertoe dat het schorsingsbesluit nietig is.

Wat is hier gebeurd?
De RvC van de corporatie constateert dat de samenwerking met de bestuurder niet optimaal verloopt. Na verschillende pogingen tot verbetering, verliest de RvC het vertrouwen en wenst zij afscheid te nemen van de bestuurder. Tijdens een bijeenkomst tussen de RvC en de bestuurder wordt een minnelijke vertrekregeling besproken en wordt aan de bestuurder medegedeeld dat hij met onmiddellijke ingang is geschorst.

De bestuurder stapt naar de voorzieningenrechter. De voorzieningenrechter is een rechter die uitspraak doet in kortdurende procedures bij spoedeisende kwesties. De voorzieningenrechter geeft nooit een definitief oordeel over een geschil. Zijn oordeel geldt tot er een andere uitspraak is (bijvoorbeeld volgend uit een bodemprocedure).  De vordering van de bestuurder is in dit geval (onder andere) schorsing van het schorsingsbesluit van de RvC.

Oordeel voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter gaat mee in het standpunt van de bestuurder. De voorzieningenrechter schorst het schorsingsbesluit van de RvC en besluit dat partijen verder moeten procederen in een bodemprocedure. De belangrijkste reden hiervoor is gelegen in het feit dat de RvC niet de juiste statutaire procedure heeft gevolgd bij het nemen van het schorsingsbesluit. In geval van een voorgenomen schorsing waarbij de bestuurder op grond van de statuten in de gelegenheid wordt gesteld om zich tegenover de RvC te verklaren, moet de volledige RvC fysiek aanwezig moet zijn, aldus de voorzieningenrechter.

Dit is in deze zaak niet gebeurd. Er had een gesprek plaatsgevonden tussen de bestuurder en de RvC. Bij deze bijeenkomst waren er slechts drie van de zes leden van de RvC aanwezig. De RvC verklaart dat de overige leden van de RvC bij volmacht 'aanwezig waren'. De voorzieningenrechter acht dit onvoldoende. Ook de stelling van de corporatie dat de bestuurder al enige tijd om de hoogte is van de onwerkbare situatie en het schorsingsbesluit dan ook geen verrassing is voor de bestuurder, maakt dit niet anders. De bestuurder is hier niet in de gelegenheid gesteld om zich ten overstaan van de voltallige RvC te verklaren. Er kleeft een formeel gebrek aan de totstandkoming van het schorsingsbesluit.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter betekent deze schending van het statutaire voorschrift dat het schorsingsbesluit nietig is. Het schorsingsbesluit is niet op rechtsgeldige wijze tot stand gekomen. Nu de voorzieningenrechter geen definitief oordeel mag geven over de zaak, kan hij het schorsingsbesluit niet zelf opheffen. Hierdoor schorst de voorzieningenrechter het schorsingsbesluit en worden partijen verwezen naar de bodemprocedure. Het is nu aan de bodemrechter om over de rechtsgeldigheid van het schorsingsbesluit te oordelen.

Aedes en VTW modelstatuten
In de modelstatuten van Aedes en VTW staat ook dat de RvC slechts tot schorsing of ontslag kan besluiten nadat het bestuurslid in de gelegenheid is gesteld zich tegenover de RvC te verklaren (art. 4 lid 6 modelstatuten). Mocht je tot schorsing van een bestuurder over willen gaan, doe dat dan vooralsnog zekerheidshalve in een vergadering waarin alle commissarissen aanwezig zijn.

Meld u aan voor onze nieuwsbrieven