Is er leven na de SDE? De toekomst van duurzame energie is gebaat bij regulering die een stabiele elektriciteitsprijs borgt.

 15 oktober 2018 | Blog

Tijdens de onderhandelingen over het Klimaatakkoord wordt gesproken over de opvolger van de (tot voorheen) succesvolle SDE-subsidie (voluit: Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie). Het is daarbij zaak niet het kind met het badwater weg te gooien. Het succes van de SDE is voor een belangrijk deel veroorzaakt door de investeringszekerheid die daarmee aan ontwikkelaars, investeerders en financiers wordt gegeven. Ook een opvolger van de SDE, zoals de leveranciersverplichting of de vraagstimulering van elektriciteit, moet oog hebben voor die investeringszekerheid.

SDE biedt investeringszekerheid
De SDE-subsidie is bedoeld als een compensatie voor het kostprijsverschil tussen (relatief goedkope) grijze-energieproductie zoals kolen en aardgas, en (relatief dure) duurzame-energieproductie als zon en wind. De subsidie wordt voorafgaand aan de investering in een duurzaam-energieproject toegekend. Voor ontwikkelaars, investeerders en financiers garandeert de subsidie een zekere cashflow tijdens de exploitatiefase van een project. Zonder deze zekerheid zijn zij, in het algemeen, niet bereid om de investeringskosten te dragen.

Leveranciersverplichting en vraagstimulering van elektriciteit
Het hoofdlijnen-Klimaatakkoord stelt dat de SDE voor elektriciteitsopwekking na 2025 verdwijnt. Voor warmteprojecten als geothermie lijkt te worden gekozen voor een langere horizon. Met het vervallen van de SDE wordt mogelijk een leveranciersverplichting en/of een systeem van vraagstimulering van elektriciteit ingevoerd.

Een leveranciersverplichting komt erop neer dat energie die aan eindafnemers is geleverd, voor een bepaald minimumpercentage duurzaam moet zijn geproduceerd. Een belangrijk verschil met de SDE is dus dat de leveranciersverplichting de vraag naar duurzame energie stuurt. De SDE stuurt het aanbod. De aandacht voor de leveranciersverplichting is overigens niet nieuw; zie bijvoorbeeld het Regeerakkoord 2012.

Het instrument 'vraagstimulering van elektriciteit'  stuurt ook de vraag naar elektriciteit. Het gaat daarbij echter om de totale vraag naar elektriciteit. Weliswaar wordt een stijgende vraag naar (duurzame) elektriciteit voorzien, voor (duurzame) elektriciteitsproducenten is van belang hoe groot die vraag precies (in een bepaalde periode) is. Een structureel overaanbod leidt namelijk tot een onstabiele of te lage elektriciteitsprijs. Onzekerheid over de lange termijn elektriciteitsprijs zal ontwikkelaars, investeerders en financiers ervan weerhouden om een investeringsbesluit in duurzame energieprojecten te nemen. De energie- en klimaatdoelstellingen komen dan in het geding.

Investeringszekerheid in het Klimaatakkoord
Zowel de leveranciersverplichting als de vraagstimulering van elektriciteit vragen solide wetgeving, die voldoende vraag naar elektriciteit en daarmee een stabiele elektriciteitsprijs borgt. Want met het wegvallen van SDE worden de inkomsten in een project  uitsluitend bepaald door de elektriciteitsverkopen. In het Klimaatakkoord moet dit belang bij solide wetgeving worden onderkend.

Overgangsfase tot 2025
Het hoofdlijnen-Klimaatakkoord zet voor de korte en middellange termijn in op het voortzetten van de SDE. Eerder beschreef ik dat de huidige SDE-systematiek ook tegen het licht zou moeten worden gehouden, omdat de animo voor de SDE-subsidie terugvalt.  

Tijdens de onderhandelingen over het Klimaatakkoord wordt gesproken over de opvolger van de (tot voorheen) succesvolle SDE-subsidie (voluit: Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie). Het is daarbij zaak niet het kind met het badwater weg te gooien. Het succes van de SDE is voor een belangrijk deel veroorzaakt door de investeringszekerheid die daarmee aan ontwikkelaars, investeerders en financiers wordt gegeven. Ook een opvolger van de SDE, zoals de leveranciersverplichting of de vraagstimulering van elektriciteit, moet oog hebben voor die investeringszekerheid.

SDE biedt investeringszekerheid
De SDE-subsidie is bedoeld als een compensatie voor het kostprijsverschil tussen (relatief goedkope) grijze-energieproductie zoals kolen en aardgas, en (relatief dure) duurzame-energieproductie als zon en wind. De subsidie wordt voorafgaand aan de investering in een duurzaam-energieproject toegekend. Voor ontwikkelaars, investeerders en financiers garandeert de subsidie een zekere cashflow tijdens de exploitatiefase van een project. Zonder deze zekerheid zijn zij, in het algemeen, niet bereid om de investeringskosten te dragen.

Leveranciersverplichting en vraagstimulering van elektriciteit
Het hoofdlijnen-Klimaatakkoord stelt dat de SDE voor elektriciteitsopwekking na 2025 verdwijnt. Voor warmteprojecten als geothermie lijkt te worden gekozen voor een langere horizon. Met het vervallen van de SDE wordt mogelijk een leveranciersverplichting en/of een systeem van vraagstimulering van elektriciteit ingevoerd.

Een leveranciersverplichting komt erop neer dat energie die aan eindafnemers is geleverd, voor een bepaald minimumpercentage duurzaam moet zijn geproduceerd. Een belangrijk verschil met de SDE is dus dat de leveranciersverplichting de vraag naar duurzame energie stuurt. De SDE stuurt het aanbod. De aandacht voor de leveranciersverplichting is overigens niet nieuw; zie bijvoorbeeld het Regeerakkoord 2012.

Het instrument 'vraagstimulering van elektriciteit'  stuurt ook de vraag naar elektriciteit. Het gaat daarbij echter om de totale vraag naar elektriciteit. Weliswaar wordt een stijgende vraag naar (duurzame) elektriciteit voorzien, voor (duurzame) elektriciteitsproducenten is van belang hoe groot die vraag precies (in een bepaalde periode) is. Een structureel overaanbod leidt namelijk tot een onstabiele of te lage elektriciteitsprijs. Onzekerheid over de lange termijn elektriciteitsprijs zal ontwikkelaars, investeerders en financiers ervan weerhouden om een investeringsbesluit in duurzame energieprojecten te nemen. De energie- en klimaatdoelstellingen komen dan in het geding.

Investeringszekerheid in het Klimaatakkoord
Zowel de leveranciersverplichting als de vraagstimulering van elektriciteit vragen solide wetgeving, die voldoende vraag naar elektriciteit en daarmee een stabiele elektriciteitsprijs borgt. Want met het wegvallen van SDE worden de inkomsten in een project  uitsluitend bepaald door de elektriciteitsverkopen. In het Klimaatakkoord moet dit belang bij solide wetgeving worden onderkend.

Overgangsfase tot 2025
Het hoofdlijnen-Klimaatakkoord zet voor de korte en middellange termijn in op het voortzetten van de SDE. Eerder beschreef ik dat de huidige SDE-systematiek ook tegen het licht zou moeten worden gehouden, omdat de animo voor de SDE-subsidie terugvalt.  

Gerelateerde expertises