Beperking in exploitatieplan vormt geen belemmering voor onteigening

 2 oktober 2018 | Blog

In een onteigeningsprocedure voerde een eigenaar aan dat de noodzaak tot vervroegde onteigening van zijn perceel zou ontbreken omdat de gemeente niet beschikte over een juridische titel om de werkzaamheden waarvoor onteigend werd, uit te voeren. Uit het exploitatieplan volgde namelijk dat bouwrijp maken slechts binnen een bepaalde periode was toegestaan en daarin was de gemeente niet geslaagd. De rechtbank Noord-Holland oordeelt in een vonnis van 20 juni 2018 (gepubliceerd 17 september 2018) dat een belemmering in het exploitatieplan geen reden vormt om een vordering tot onteigening af te wijzen.         

Bestemmingsplan en exploitatieplan
Een gemeente kan tot onteigening besluiten en onteigening vorderen als dat nodig is in het belang van de ruimtelijke ontwikkeling. Zo ook de gemeente Purmerend, die grond nodig had voor de uitvoering van het bestemmingsplan 'Klein Where 2016' op basis waarvan een bedrijventerrein kon worden herontwikkeld. Tegelijkertijd met de vaststelling van het bestemmingsplan had de gemeenteraad van Purmerend een exploitatieplan vastgesteld.

Wat was er aan de hand?
De gemeente Purmerend vorderde de vervroegde onteigening van het perceel van gedaagde. De eigenaar voerde hiertegen verweer en stelde daarbij onder meer de noodzaak van de vervroegde onteigening ter discussie. Deze noodzaak zou volgens de eigenaar ontbreken, omdat de gemeente niet beschikte over een juridische titel op grond waarvan het werk waarvoor de onteigening was gevorderd, kon worden uitgevoerd. Gedaagde beriep zich op een uitvoeringsverbod in het exploitatieplan: buiten de periode 1 juni 2017 tot 15 januari 2018 mocht het perceel niet bouwrijp worden gemaakt. Die periode was verstreken zonder dat het perceel bouwrijp was gemaakt. Daarom kon de gemeente volgens gedaagde niet tot onteigening van zijn perceel overgaan.

Wat oordeelde de rechter?
De rechter volgt het betoog van eigenaar niet. Waarom niet? De gemeente onteigent niet om het exploitatieplan te verwezenlijken, maar om het bestemmingsplan te verwezenlijken. Het doel van de onteigening is dus niet het realiseren van hetgeen in het exploitatieplan is vastgelegd, maar om te verwezenlijken wat in het bestemmingsplan is opgenomen. Dat is volgens de rechter door het exploitatieplan niet onmogelijk geworden. De gemeente heeft het immers zelf in de hand om de regels van het exploitatieplan aan te passen. De juridische titel om bouwrijp te maken, kan de gemeente dan ook zelf op elk moment creëeren. Het feit dat deze titel ten tijde van de procedure ontbreekt, is volgens de rechtbank geen reden om de vervroegde onteigening af te wijzen.

De rechtbank neemt in de overweging mee dat de gemeente de gronden nog niet bouwrijp heeft kunnen maken, omdat met gedaagde geen overeenstemming is bereikt. Dat er nog niet bouwrijp was gemaakt, had de eigenaar dus zelf veroorzaakt. Daarvoor verdient deze - aldus de rechtbank impliciet - geen beloning in de vorm van een afgewezen vordering tot onteigening.

Wat is de les voor de praktijk?
Onteigenen is gericht op het verwezenlijken van bestemmingen en niet van exploitatieplannen. Belemmeringen daarin zullen dan ook niet, althans niet snel, in de weg staan aan onteigening. 

In een onteigeningsprocedure voerde een eigenaar aan dat de noodzaak tot vervroegde onteigening van zijn perceel zou ontbreken omdat de gemeente niet beschikte over een juridische titel om de werkzaamheden waarvoor onteigend werd, uit te voeren. Uit het exploitatieplan volgde namelijk dat bouwrijp maken slechts binnen een bepaalde periode was toegestaan en daarin was de gemeente niet geslaagd. De rechtbank Noord-Holland oordeelt in een vonnis van 20 juni 2018 (gepubliceerd 17 september 2018) dat een belemmering in het exploitatieplan geen reden vormt om een vordering tot onteigening af te wijzen.         

Bestemmingsplan en exploitatieplan
Een gemeente kan tot onteigening besluiten en onteigening vorderen als dat nodig is in het belang van de ruimtelijke ontwikkeling. Zo ook de gemeente Purmerend, die grond nodig had voor de uitvoering van het bestemmingsplan 'Klein Where 2016' op basis waarvan een bedrijventerrein kon worden herontwikkeld. Tegelijkertijd met de vaststelling van het bestemmingsplan had de gemeenteraad van Purmerend een exploitatieplan vastgesteld.

Wat was er aan de hand?
De gemeente Purmerend vorderde de vervroegde onteigening van het perceel van gedaagde. De eigenaar voerde hiertegen verweer en stelde daarbij onder meer de noodzaak van de vervroegde onteigening ter discussie. Deze noodzaak zou volgens de eigenaar ontbreken, omdat de gemeente niet beschikte over een juridische titel op grond waarvan het werk waarvoor de onteigening was gevorderd, kon worden uitgevoerd. Gedaagde beriep zich op een uitvoeringsverbod in het exploitatieplan: buiten de periode 1 juni 2017 tot 15 januari 2018 mocht het perceel niet bouwrijp worden gemaakt. Die periode was verstreken zonder dat het perceel bouwrijp was gemaakt. Daarom kon de gemeente volgens gedaagde niet tot onteigening van zijn perceel overgaan.

Wat oordeelde de rechter?
De rechter volgt het betoog van eigenaar niet. Waarom niet? De gemeente onteigent niet om het exploitatieplan te verwezenlijken, maar om het bestemmingsplan te verwezenlijken. Het doel van de onteigening is dus niet het realiseren van hetgeen in het exploitatieplan is vastgelegd, maar om te verwezenlijken wat in het bestemmingsplan is opgenomen. Dat is volgens de rechter door het exploitatieplan niet onmogelijk geworden. De gemeente heeft het immers zelf in de hand om de regels van het exploitatieplan aan te passen. De juridische titel om bouwrijp te maken, kan de gemeente dan ook zelf op elk moment creëeren. Het feit dat deze titel ten tijde van de procedure ontbreekt, is volgens de rechtbank geen reden om de vervroegde onteigening af te wijzen.

De rechtbank neemt in de overweging mee dat de gemeente de gronden nog niet bouwrijp heeft kunnen maken, omdat met gedaagde geen overeenstemming is bereikt. Dat er nog niet bouwrijp was gemaakt, had de eigenaar dus zelf veroorzaakt. Daarvoor verdient deze - aldus de rechtbank impliciet - geen beloning in de vorm van een afgewezen vordering tot onteigening.

Wat is de les voor de praktijk?
Onteigenen is gericht op het verwezenlijken van bestemmingen en niet van exploitatieplannen. Belemmeringen daarin zullen dan ook niet, althans niet snel, in de weg staan aan onteigening.